Betaalterminals
Met BoCount Dynamics Advanced Payments is het mogelijk om betaling met betaalterminals te registreren.
Betaalterminals van
- CCV
- Worldline (Atos) kunnen worden gebruikt.
Om betaalterminals in te stellen kan u gebruik maken van de begeleide instellingen:
- Configureer uw CCV terminals
- Configureer uw Worldline terminals
U kan in de gebruikersinstellingen een standaard terminal instellen voor de gebruiker.
Indien dit niet is ingesteld, zal steeds gevraagd worden welke terminal u wenst te gebruiken, indien er meerdere terminals zijn.
CCV terminals
Voor de configuratie van uw CCV terminals volgt u de wizard.
U dient volgende gegevens op te geven:
- CCV endpoint: dit krijgt u van CCV
- Entra-toepassings-ID: ID van de entra-toepassing die u wenst te gebruiken voor uw CCV terminals.
Dit kan uiteraard ook later worden ingesteld in de CCV-instellingen.
U kan meerdere terminals instellen.
Voor elk van uw CCV-terminals dient u volgende op te geven:
Veld | Omschrijving |
---|---|
Code | Unieke code voor de betaalterminal. |
CCV ID | Unieke code van CCV voor de terminal. |
Omschrijving | Omschrijving van de betaalterminal. |
ID management systeem | Aanduiding van het CCV-management systeem. Doorgaans zal dit Grundmaster BE zijn. Voor testopstellingen is dit GrundmasterNL-ThirdPartyTest. |
API sleutel | API sleutel zoals ontvangen van CCV. |
Printer | Printer die u wenst te gebruiken voor afdruk van de tickets van de terminal. |
Dagboeksjabloon voor vereffening | Duidt aan weld dagboeksjabloon zal worden gebruikt voor de vereffening van de documenten. |
Dagboekbatch voor vereffening | Duidt aan weld dagboekbatch zal worden gebruikt voor de vereffening van de documenten. |
Worldline terminals
Voor de configuratie van uw Worldline terminals volgt u de wizard.
U dient volgende gegevens op te geven:
- log activeren: duidt aan dat u een log wil activeren voor de Worldline terminals. Dit is van belang om bij problemen met de terminals een logboek op de terminals beschikbaar te maken. Dit kan uiteraard ook later worden ingesteld in de Worldline-instellingen.
U kan meerdere terminals instellen.
Voor elk van uw Worldline-terminals dient u volgende op te geven:
Veld | Omschrijving |
---|---|
Code | Unieke code voor de betaalterminal. |
Omschrijving | Omschrijving van de betaalterminal. |
IP-adres/hostnaam | Ip-adres of hostnaam waarop de terminal beschikbaar is. |
Poort | Poort waarop de terminal beschikbaar is. Standaard is de poort 7784. |
ID betaalterminal | Unieke ID van de terminal. Dit wordt u aangeleverd door Worldline. |
POS-id | POS-id van de terminal. Dit is vrij in te stellen. |
Dagboeksjabloon voor vereffening | Duidt aan weld dagboeksjabloon zal worden gebruikt voor de vereffening van de documenten. |
Dagboekbatch voor vereffening | Duidt aan weld dagboekbatch zal worden gebruikt voor de vereffening van de documenten. |
NOTE
IP-adres of hostnaam moet van buitenaf bereikbaar zijn.
De communicatie met de terminal gebeurt immers vanuit een Azure function.
Er dient dus een forwarding te gebeuren van het externe IP-adres/hostnaam en poort naar het interne Ip-adres en poort van de terminal.
Het interne ip-adres van de terminal kan geraadpleegd worden op de terminal zelf.